Happy days
In een zandheuvel op een braakliggend terrein is Winnie tot haar middel ingegraven. Ze wordt wakker van een harde bel. Met onverwoestbaar optimisme begint ze aan de dag. Ze kwebbelt erop los, doet haar ochtendroutine en haalt haar spulletjes uit haar tas. Een lippenstift, een tandenborstel, een revolver enzovoorts. Haar man Willie scharrelt half bloot rond. Winnie probeert contact met hem te krijgen wat maar mondjesmaat lukt, maar elke reactie is een aanleiding voor ongebreidelde vreugde. Door te praten probeert ze het verstrijken van de tijd en het naderende einde te bezweren. Samen kijken ze naar een ansichtkaart met een erotische afbeelding.
In het tweede deel steekt alleen het hoofd van Winnie nog uit de zandhoop, maar haar optimisme blijft onverwoestbaar: “Ik praat dus ik ben.”
Samuel Beckett vertrouwde actrice Brenda Bruce, met wie hij veel werkte, toe wat er door zijn hoofd ging toen hij Happy Days schreef: “Ik dacht dat het vreselijkste dat iemand kan overkomen is dat je niet mag slapen, dat je levend wegzinkt in de grond die vol mieren zit. De zon schijnt meedogenloos dag en nacht. Er is geen boom… er is geen schaduw, niets. Een harde bel maakt je wakker als je wegzakt en alles wat je hebt is een klein tasje met spulletjes om je door het leven heen te helpen. Ik dacht: wie zou dat aankunnen? Zingend ten onder gaan? Alleen een vrouw.”
Winnie en Willie staan in deze voorstelling voor de mens die in deze wereld z’n ondergang tegemoet dendert, blijmoedig, in ontkenning doorleeft en er het beste van maakt. Ze negeren of leggen zich neer bij het verval en het geheugenverlies, blijven zich mooi maken en flirten.
Met/door/van: Tomer Pawlicki, Manja Topper, Ramses van den Hurk.